Op weg naar een gezonde relatie met eten en jezelf
 
Diana van Dijken - Voedingspsycholoog

Waarom de “Gezonde school”, geen gezonde school is. 

Begrijp me niet verkeerd, het idee van de “Gezonde school” vind ik in de basis natuurlijk prima. De thema’s die scholen centraal kunnen stellen zijn bijvoorbeeld welbevinden, relaties en seksualiteit, milieu en natuur, media wijsheid, bewegen en sport, en voeding. Onderwerpen die langere tijd vrijwel geen aandacht kregen op school en waarvan een aantal bij kunnen dragen aan een gezonde ontwikkeling van kinderen. Ik roep al jaren dat er op school meer les zou moeten worden gegeven over emoties, gedachten en hoe we daarmee om zouden kunnen gaan en er minder lessen zouden mogen worden gegeven over de tafels en topografie. Dat er veel meer aandacht zou moeten zijn voor balans, zelfontplooiing en jezelf mogen zijn, in plaats van altijd maar die nadruk op in het gareel passen, goede cijfers halen en presteren. Dus dat er aandacht is voor welbevinden, relaties en seksualiteit en ook voor mediawijsheid, juich ik alleen maar toe. 

Gezond versus ongezond

Maar de nadruk wordt op veel zogezegd “gezonde” scholen met name gelegd op voeding, en dan vooral op wat wel of niet “gezond” is en wat je wel of niet zou moeten (of zelfs mogen) eten en veel minder op al die andere thema’s. Èn vrijwel elke basisschool heeft tegenwoordig een continu rooster. Dit opiniestuk gaat dan ook met name over het voedingsbeleid dat op veel gezonde scholen wordt gevoerd. 

Maar is het gezond om kinderen te leren te oordelen over eten?
Is het gezond om ze slechts 5 minuten te geven om hun 10 uurtje op te eten?
Is het gezond om ze dan verplicht groenten of fruit te laten eten?
Is het gezond om de lunchpauze zo kort te maken dat een deel van de kinderen hun broodtrommeltje dan echt nog niet leeg heeft?
Is het gezond ze dingen te laten eten die ze eigenlijk niet lekker vinden, omdat dat wat ze wèl lekker vinden niet mee mag?
Is het gezond als ze ze zich schuldig voelen over wat er in hun trommeltje zit als het niet aan de eisen voldoet?
Is het gezond om trakteren beladen te maken, want snoepen is “slecht”?
Is het gezond ze te leren dat dun beter is dan dik?
Is het gezond ze mee te geven dat dik gelijk staat aan ongezond?
En is het gezond ze te leren oordelen over lichamen, alsof hoe die eruit zien het belangrijkste is wat er is? 

Daar heb ik een heel kort en krachtig antwoord op en dat is nee. En dat is geen mening, maar een stevig in de wetenschap onderbouwd en gefundeerd statement. Diëten verhoogd namelijk enorm de kans op een eetstoornis (Shisslak, C.M., Crago, M., & Estes, L.S. (1995)). En nu denk je misschien dat bovenstaande niets met diëten te maken heeft, maar dat heeft het dus wel. We leren kinderen namelijk de dieetmentaliteit aan en dat is één van de redenen waarom diëten de kans op het ontwikkelen van een eetstoornis vergoot. Op de andere reden kom ik zo nog terug. 

De dieetmentaliteit en de dieetcultuur

De dieetmentaliteit is een “alles of niets” visie die draait om cijfers zoals gewicht en calorieën en vaak gepaard gaat met tijdelijke (vrijwel onmogelijk te behalen) doelen. Oordelen en veroordelen staat centraal. Of het nu gaat om producten, eetgewoontes of lichaamsvormen, over alles wordt geoordeeld. De dieetmentaliteit komt voort uit de dieetcultuur. Een systeem van overtuigingen dat er van uitgaat dat dunner beter is, gezonder en gelijkstaat aan sterk en krachtig. Een systeem waarin gewichtsverlies wordt gepromoot als middel om een hogere status te bereiken. Waarin bepaalde manieren van eten worden afgekeurd en andere juist worden verheerlijkt. En waarin dikkere lichamen worden beschaamd, bespot of onderdrukt. 

Wat we kinderen nu aanleren op onze zogenaamd “gezonde” scholen is dat wat je weegt en hoe je eruit ziet belangrijk is en dat je daar je eetgewoontes op zou moeten aanpassen. We leren kinderen om bang te zijn voor aankomen. Want van te veel eten of van te veel “ongezond” eten en snoepen, word je dik en dat moet dus niet.  We leren ze ook dat het hun eigen schuld is als ze dik zijn of worden. Dan hadden ze maar minder moeten snoepen en meer moeten bewegen. Maar we hebben veel minder invloed op ons gewicht, dan lange tijd werd gedacht (Bacon, L., Aphramor, L. (2011)). We leren ze te oordelen over producten, eetgewoontes en lichaamsvormen. En dat is niet gezond. Dat is het begin van een eetstoornis of op z’n minst een enorm verstoorde relatie met eten. Is dat echt wat we willen?

Interne signalen versus externe regels en richtlijnen

De andere reden dat diëten de kans op het ontwikkelen van een eetstoornis vergroot is dat er dan niet wordt vertrouwd op interne signalen zoals honger, verzadiging en voldoening, maar op externe regels, richtlijnen, gedachten en overtuigingen. Daardoor verliezen we ons natuurlijke gevoel van honger en verzadiging en krijgen we het idee dat we niet te vertrouwen zijn wat eten betreft. We hebben blijkbaar regels en richtlijnen nodig om ons te vertellen wat, hoeveel en wanneer we zouden mogen eten. 

We leren onze kinderen nu, met name door de invoering van het continue rooster, dat ze snel moeten eten èn precies op het moment dat daar even de ruimte voor is. Snel eten is slecht voor de verzadiging en voor de vertering van onze maaltijd. Dus hebben veel kinderen al vrij snel na de korte lunch pauze alweer trek. Maar dan mogen ze daarna niets meer eten. Sowieso zit er veel tijdsdruk op de eetmomenten, dus veel kinderen hebben hun broodtrommeltje niet eens leeg zodra de bel om buiten te spelen gaat. 

Broodtrommel beleid

We leren ze ook dat ze moeten eten wat “mag”. Veel scholen hebben een 10 uurtjes en een broodtrommel beleid met producten die wel mogen en die niet mogen. Maar wat wel mag, zijn niet per definitie producten waar elk kind blij van wordt. Voldoening uit haalt. Of verzadigd van raakt. Dat is namelijk een heel persoonlijk gebeuren. Fysiek en mentaal verzadigd en voldaan raken is voor iedereen anders. Maar alleen een stuk fruit of “snoep” groentes, wat op veel scholen het enige is dat mag als 10 uurtje, zorgt in ieder geval voor de meeste kinderen niet voor fysieke en mentale verzadiging. De eiwitten en vetten ontbreken en voor fysieke verzadiging heb je toch echt koolhydraten, vetten en eiwitten nodig. En mentale verzadiging halen we uit die dingen we echt lekker vinden, van genieten en met aandacht eten. Het 10 uurtje is vaak rush rush, dus met aandacht wordt er in ieder geval niet gegeten. En ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik haal mijn genot niet per se uit alleen een mandarijn.

De “gezonde” school en dan met name de nadruk op voeding en beweging, is vooral ontstaan omdat er nu meer kinderen zijn met een hoger gewicht dan vroeger. We worden bang gemaakt voor kinder “obesitas” en diabetes type 2. Naar schatting van het diabetesfonds, zijn er grofweg 1.000 kinderen (en tieners) met diabetes type 2 in de leeftijd van 0-19 jaar. In de leeftijdsgroep van 20 t/m 29 jaar zijn er naar schatting 4.900 jongere mensen met diabetes type 2. Dat zijn in totaal dus grofweg 6000 mensen onder de 30 jaar met diabetes type 2 (https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/diabetes-in-het-algemeen/diabetes-in-cijfers/)

Naar schatting van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), hebben 200.000 jonge mensen een eetstoornis. En dat zijn dan alleen de DSM geclassificeerde eetstoornissen zoals anorexia nervosa, boulimia nervosa, binge eating disorder, ARFID en eetstoornissen niet anderszins omschreven (https://www.ggznieuws.nl/toename-van-aantal-en-ernst-van-de-problematiek-bij-jongeren-met-eetstoornissen/). En alleen de jongeren die daarvoor hulp hebben gezocht in het ziekenhuis zijn meegerekend. Alle andere vormen van verstoorde relaties met eten die niet officieel voldoen aan de classificatie van de DSM, zijn hierin nog niet eens meegeteld. En dat zijn er naar verwachting nog vele malen meer.

De kans op diabetes type 2 is veel kleiner dan de kans op een eetstoornis!

De kans dat een kind diabetes type 2 ontwikkelt (wat overigens voor een groot deel erfelijk bepaald is), is dus vele malen kleiner dan de kans dat een kind een eetstoornis ontwikkelt. Grofweg 6.000 jonge mensen met diabetes type 2 (als we ook de categorie tot 30 jaar meetellen) versus meer dan 200.000 jonge mensen met een eetstoornis. Maar op deze manier wordt er niet naar gekeken door de overheid, de medische wereld of door de scholen die dit beleid invoeren. Deels uit onwetendheid, deels omdat we er als maatschappij alles aan willen doen om dikke kinderen en dikke volwassenen te voorkomen. Koste wat kost. 

De overheid geeft de volgende redenen aan, waarom werken aan voeding op scholen van belang is.
* Leerlingen leren hoe ze gezondere keuzes kunnen maken in wat ze eten en drinken. Dat draagt bij aan een gezondere leefstijl. En leerlingen met een gezondere leefstijl presteren beter op school. 
* Leerlingen krijgen meer kans om gezonde eetgewoontes en een gezond eetpatroon te ontwikkelen. Daarmee kunnen gezondheidsproblemen, zoals diabetes, voorkomen worden. Jong geleerd, is oud gedaan. 
* Ongezond eetgedrag kan leiden tot problemen. Denk aan psychische klachten door gepest worden vanwege “overgewicht”, met verzuim en slechtere schoolresultaten als gevolg. 
* Het zijn vaak impulsieve keuzes in een verleidelijke omgeving die leiden tot ongezond eetgedrag. Zoals calorierijke maaltijden, vette snacks, tussendoortjes met veel suiker. 
* Door verleidingen in de schoolomgeving te verminderen, wordt de gezonde keuze de makkelijke keuze. Leerlingen brengen immers veel tijd door op school. 

Laten we die punten nu eens 1 voor 1 doorlopen, om te zien of wat er beoogd is, ook bereikt wordt door in te zetten op voeding en dan natuurlijk vooral op hoe dat wordt gedaan. 

Leerlingen leren hoe ze gezondere keuzes kunnen maken in wat ze eten en drinken. Dat draagt bij aan een gezondere leefstijl. En leerlingen met een gezondere leefstijl presteren beter op school. 

Ten eerste is een product op zichzelf niet gezond of ongezond, het gaat om het totale plaatje. Maar dat is niet wat we kinderen nu leren. We leren ze dat een sinaasappel gezond is en chocolade ongezond. En natuurlijk is er een verschil qua voedingswaarde tussen een sinaasappel en een reep chocolade. En natuurlijk bevat het ene product meer vitamines en mineralen of meer vezels dan het andere product. Er is ook echt wel een verschil in producten onderling qua voedingsstoffen en voedingswaarde, maar iets is in zichzelf niet per definitie “gezond” of “ongezond”. 

Een sinaasappel bijvoorbeeld bevat gezonde voedingsstoffen; vitamines, mineralen en vezels en het is een prima koolhydraatbron. Maar wanneer je alleen sinaasappels eet, ga je toch echt dood. Ze bevatten immers geen vetten en eiwitten. En eet je heel veel sinaasappels, dan eet je minder van allerlei andere producten die ook gezonde voedingsstoffen zouden kunnen leveren. Een sinaasappel op zichzelf is dus niet per se gezond. Het past wel prima binnen een gezond eetpatroon. Dat wel. 

Een reep chocolade daarentegen bevat weinig van die gezonde voedingsstoffen, maar wel vetten en koolhydraten. En daarop overleef je het toch echt een stuk langer. En dat een reep chocolade weinig gezonde voedingsstoffen bevat, maakt het nog geen “ongezond” product. Een stukje chocolade is niet ongezond, het voegt qua gezondheid alleen ook niets toe. Maar daar is het ook niet voor bedoeld. Eet je heel veel chocolade, dan zul je minder eten van allerlei andere producten die wel gezonde voedingsstoffen zouden kunnen leveren. En dat is misschien niet zo gezond. Maar dat werkt dus eigenlijk hetzelfde als wanneer je heel veel sinaasappels eet, want ook dan eet je minder van allerlei andere producten. Dus chocolade an sich is niet per se ongezond en past prima binnen een gezond eetpatroon. 

Ten tweede gaat het er gelukkig ook helemaal niet om of één bepaald product “gezond” of “ongezond” is, maar gaat het om het totaalplaatje. Is de combinatie van alles wat je eet een beetje in balans? Dat geldt voor jou en mij, net zo goed als voor onze kinderen. 

We zien dat hoe meer mensen producten en maaltijden categoriseren als “gezond” of “ongezond” hoe ongezonder hun relatie met eten wordt. De “ongezonde” of “slechte” producten worden extra aantrekkelijk en verleidelijk. Het wordt steeds moeilijker om ervan af te blijven. Ze worden beladen. Je kunt de kinderen die thuis nooit snoep krijgen omdat het daar niet is, er meteen uitpikken op een verjaardag of partijtje. Dat zijn de kids die zich op het lekkers storten, terwijl de rest gewoon aan het spelen is en af en toe iets pakt. Oordelen over eten leidt in de regel tot periodes van restrictie en periodes van escalatie. Weinig of niet snoepen dus en dan juist weer heel veel. Is dat wat we onze kinderen willen meegeven? 

We leren ze dus helemaal niet hoe ze gezondere keuzes kunnen maken in eten en drinken, we leren ze te oordelen over eten. Dat leidt dus ook helemaal niet tot een gezondere leefstijl, maar tot een verstoorde relatie met eten. En jawel ook beter  presteren wordt aangehaald als reden om in te zetten op voeding en een gezonde leefstijl. Maar stiekem zetten we dus helemaal niet in op een gezonde leefstijl en zou presteren mijns inziens niet het focuspunt moeten zijn. Maar dat terzijde.  

Mensen die een relaxte, ontspannen en gezonde relatie met eten hebben, hebben over de gehele linie overigens ook een gezonde leefstijl. Ze weten wat ze nodig hebben, eten wanneer ze trek hebben, stoppen wanneer ze voldaan zijn en weten waar ze voldoening van krijgen. Ze gebruiken eten zelden om te belonen, te troosten of te compenseren, snoepen wanneer ze daar zin in hebben zonder nare gevoelens of bijsmaak en snoepen daardoor over het algemeen ook minder. Er is namelijk geen sprake van restrictie en escalatie. Misschien een idee om dus toch maar eens in te zetten op een gezonde relatie met eten i.p.v. op “gezond” eten? 

De tweede reden om volgens de overheid in te zetten op voeding is de volgende: Leerlingen krijgen meer kans om gezonde eetgewoontes en een gezond eetpatroon te ontwikkelen. Daarmee kunnen gezondheidsproblemen, zoals diabetes, voorkomen worden. Jong geleerd, is oud gedaan. 

Zoals ik zojuist al schreef hebben kinderen en ook volwassenen die oordelen over eten, helemaal niet per definitie gezonde eetgewoontes en/of een gezond eetpatroon. En ja, jong geleerd is oud gedaan, dus zien we steeds meer jongeren en jong volwassenen met een verstoorde relatie met eten. En nog even in de herhaling; de kans dat een kind een eetstoornis ontwikkelt is veel groter dan de kans dat een kind diabetes type 2 krijgt. Waarom is het voorkomen van diabetes dan toch steeds weer het focus punt?

Een andere reden om in te zetten op voeding is volgens de overheid dat ongezond eetgedrag kan leiden tot problemen. Zoals psychische klachten door gepest worden vanwege “overgewicht”, met verzuim en slechtere schoolresultaten als gevolg. Oké, dus even zodat we het duidelijk hebben. We zetten in op voeding, omdat we willen voorkomen dat er dikkere en dikke kinderen zijn, die om hun gewicht gepest worden? Dus we pakken niet de kern aan, namelijk dat we als maatschappij een enorm negatief beeld hebben bij dikke kinderen en zorgen dat er educatie komt voor kinderen om op hun niveau over dit onderwerp in gesprek te gaan? We richten ons niet op de pestkoppen, maar op voeding? Omdat we de illusie hebben dat we daarmee het probleem ondervangen? En we zetten er op school dus met name op in omdat de kinderen die dan gepest zouden worden, school gaan missen en minder goede resultaten behalen? Dus we willen niet echt zorgen voor deze kinderen, ze laten ervaren dat elk lijf er toe doet, dat het niet hun schuld is dat ze gepest worden, en dat ze zich geliefd en geaccepteerd voelen? Nee, we willen niet dat ze gaan verzuimen en dat ze de gemiddelde cito scores omlaag halen. 

Klink ik cynisch? Ben ik ook. 

Vervolgens worden deze redenen nog aangehaald in de campagne van de overheid. Het zijn vaak impulsieve keuzes in een verleidelijke omgeving die leiden tot ongezond eetgedrag. Zoals calorierijke maaltijden, vette snacks en tussendoortjes met veel suiker. En in het verlengde daarvan: Door verleidingen in de schoolomgeving te verminderen, wordt de gezonde keuze de makkelijke keuze. Leerlingen brengen immers veel tijd door op school. Deze redenen gaan uit van de verleidelijke voedselomgeving en van de gedachte “als het er niet is, wordt het ook niet gegeten”. Dat zijn echter echt 2 misvattingen. Want bepaalde producten zijn niet verleidelijk, wij hebben ze als verleidelijk bestempeld. En door ze op die manier te bestempelen; als verleidelijk, een guilty pleassure, slecht, ongezond en “zou ik eigenlijk niet moeten doen”, zijn het producten geworden die beladen zijn. Stout. En wat wil elk kind? Precies, die dingen die niet mogen. En de 2e misvatting is dat bepaalde producten niet worden gegeten als ze er niet zijn. Op school zal een kind inderdaad geen ijsje, taart, koek, snoep of chips eten als dat niet wordt gefaciliteerd. Maar daar is ook precies alles mee gezegd. Op school niet nee. Thuis wel. En als ze oud genoeg zijn geven ze hun zakgeld eraan uit. Het gaat er niet om dat we kinderen leren omgaan met verleidingen, het gaat erom dat we ze leren onderzoeken waarom ze bepaalde producten als verleidelijk zien. En dat vergt een hele andere aanpak. En die krijgen we niet zomaar van de grond.

Tijd voor een nieuw geluid

Dus wil jij je kind behoeden voor een verstoorde relatie met eten? Dan is het aan jou als ouder, om het tegengeluid te verzorgen. Weet je niet hoe? Dan is de eerste en enige cursus in Nederland over intuïtief eten voor kinderen, wellicht iets voor jou. Want hoe voed je je kinderen nu op als intuïtieve eters? Hoe zorg je ervoor dat ze een gezonde relatie met eten èn met hun lijf ontwikkelen (of behouden)? En hoe haak je op een fijne manier in op de fase waarin ze zich bevinden qua ontwikkeling, zodat wat je ze probeert te leren ook aanslaat? Het wordt een cursus vol informatie, praktische handvatten en tools, waarin ik je stap voor stap meeneem. 

Deze online cursus is geschikt voor ouders en verzorgers, maar ook voor professionals die werken met kinderen. En dan niet alleen voor diëtisten en coaches, maar dus ook voor mensen die werkzaam zijn op een school, kinderdagverblijf of de BSO en andere zorgverleners. Dus werk jij met kinderen en heb je na wat je zojuist hebt gelezen ook je twijfels bij het beleid van je school, kinderdagverblijf of BSO? Deze cursus is ook voor jou. 

Alle informatie en de mogelijkheid om je aan te melden vind je hier.

Deel dit stuk vooral met andere ouders en met mensen in je netwerk als je werkt met kinderen. Het is echt tijd voor een tegengeluid! Want de “Gezonde school” is geen gezonde school als het gaat om wat ze onze kids leren over voeding. En ik ben echt niet alleen maar negatief over de initiatieven, want ik zie ook veel mooie, interessante en waardevolle veranderingen in de afgelopen jaren. Maar wat het voedingsbeleid betreft, ben ik inderdaad erg kritisch.

.

Deze blog is geschreven door Diana van Dijken – Voedingspsycholoog. Expert in de Psychologie van Eetgedrag en het ontwikkelen van een gezonde relatie met eten en jezelf. 

Volg je me al op Facebook en Instagram

Geverifieerd door MonsterInsights